Menu
Nieuwsoverzicht

Herinneringen van Mevrouw Boelen – deel 2

2 maart 2016

386x gelezen
1

UDDEL    –    Het is dit jaar 90 jaar geleden dat de Vereniging Uddels Belang werd opgericht door meester Boelen op verzoek van Koninging Wilhelmina. Meester Boelen was in 1919 met zijn gezin naar Uddel verhuisd om hoofd van de lagere school te worden. Meester Boelen was ook de eerste voorzitter van Uddels Belang. In 1976 heeft mevrouw Boelen, die toen in Apeldoorn woonde en 85 jaar was, haar herinneringen aan Uddel op papier gezet. Met dank aan oud-voorzitter Peter van Rhee laten wij u meegenieten van die herinneringen. Hierbij deel 2.

Het begon alles op 19 maart 1919 – vervolg

Toen kwam er een tweede onderwijzeres bij, mijn zuster Annie. In Uddel noemden ze haar al gauw juffrouw Annie. Omdat er geen pension in Uddel was, kwam ze bij ons in huis. Toen nam ik een meisje. Ze was dertien jaar en kwam net van school, een flink en aardig meisje. Die leerde ik alle werk.  Ik was zelf ook nog flink. Ik zei: “Ik geef je ……… in de week en je hoeft geen opslag te vragen. Ieder jaar krijg je er twee kwartjes per week bij.  Ik ben van plan je vijf jaar te houden en dan neem ik weer een jong meisje”.  Tegen die tijd kwamen verschillende moeders vragen of ik hun dochter wilde hebben, maar mijn man had op school al een flinke uitgezocht.

In november werd er in Uddel overal geslacht. Van velen kregen we een hutspot, dat bestond uit vlees en worst, die gemaakt was van met de hand gesneden vlees. De worst was daardoor bobbelig, maar lekkerder heb ik ze nooit gegeten. Toen wilde mijn man ook eens een varken slachten. Wij gaven de mensen, waar wij ook altijd een hutspot van kregen, eveneens een hutspot. Zo waren we een half varken kwijt.

Onze onderwijzer was een zonderling. Hij kwam altijd op klompen in de school, maar dat wilde het vorige hoofd niet meer hebben. Nu kwam hij wel op klompen naar school, maar trok in school de schoenen aan. Hij schreef altijd de gekste dingen op het bord. Eens stond er; “Griet en Gijs zijn beiden wijs. Wijs, o als Salomo”. Griet en Gijs waren twee intelligente meisjes. Wij gingen ’s avonds altijd kijken wat hij op het bord geschreven had. Als een meisje in de klas huilde, deed hij altijd mee en veegde zijn tranen weg met de bordedoek. Toen de burgemeester en wethouder eens op schoolkwamen ( de wethouder zag er nogal welgedaan uit ) zei hij tegen de burgemeester: “Jij hebt de praatjes en hij heeft de centen”. Hij zag er altijd als een landloper uit en werd daarom ook wel eens aangehouden door een politieagent, als hij over de hei liep. Op een middag kwam de hele gemeenteraad op bezoek, waar ook een dame bij was. Toen had hij juist gehuild en zich met de bordedoek, waarmee hij juist een flink plas inkt had opgeveegd, afgedroogd. Hij zag er dus onaantoonbaar uit. Uit beleefheid liet men de dame voor gaan, ze deinsde achteruit en zei: “O, wat een man!” Zo was er iedere keer weer wat anders met hem. Als hij naar Apeldoorn ging, 15 km, ging hij altijd te voet, heen en terug. Op de terugweg kon hij soms met de boer van “t meer meerijden. Maar het laatste eind liep hij dan. Hij had een keer vlees gekocht end at in een pakje aan een stok over zijn schouder gehangen. Nu liep er juist een jongen achter hem, die zag een stuk vlees op de weg liggen en later nog een stuk, die waren uit het pakje gevallen. De jongen bracht het naar de meester, en de meester zei: “Nu kan je zien dat onze lieve Heer geen hekel aan me heeft, anders had Hij wel een hond laten lopen”.  ’s Winters droeg hij zijn slaapkamer vol stro tot de zolder toe. Alleen een gangetje bleef open en een plekje voor een stoel. “Lekker warm”, zei hij. Al spoedig daarna werd hij afgekeurd. Het werd tijd hoor! Zijn zoon volgde hem op.

Toen kwam er een sinterklaasfeest voor de kleintjes. De juffrouws kochten een klein popje voor de meisjes en een kokertje, dat als je er aan draaide allerlei mooie kleurschakeringen liet zien, voor de jongens. En dat voor één dubbeltje. Ik gaf er wat lekkers bij. Later kreeg de hele school feest. Dan gingen de juffrouwen en ik collecteren. Toen ik bij een moeder kwam, zei ze: “Voor zo’n snert auto’tje. Ik koop liever een pet voor hem. Daar heeft hij meer aan”. Ik zei: “Dat kunt u wel doen, maar zo’n feest op school is het mooiste wat hij in zijn kinderleven krijgt”.  Nu toen kreeg ik een gulden. Zo’n feest was altijd een drukke dag voor me. Ik kookte honderd liter chocolademelk en zorgde voor speculaas en snoep. Later kwam de dokter met zijn filmtoestel. Dat had hij van de bevolking gekregen, toe hij vijf en twintig jaar arts was. Als dan de bewoners van Uddel op het doek kwamen, dan juichten alle kinderen. “Daar heb je dat wief van die en die”.  De oudjes van boven de zeventig kregen altijd wat lekkers van me. Dat gingen Suus en Kors ’s avonds brengen. Dat deden ze graag. Dan keken ze door de raampjes en zagen de oudjes voor het open vuur zitten. Ze vonden dat net een plaatje. Ze deden nooit ’s avonds het licht aan. Dan kreeg mijn meisje en de hulp van die dag nog een cadeautje en dan vierden we zelf sinterklaasfeest. We kochten nooit iets, we maakten alles zelf. Omdat ik in die tijd zo druk was, gebeurde het wel, dat er iemand van sinterklaas een cadeau kreeg waar de breinaalden nog in zaten. En dan zongen we bij het orgel.

Op een dag kwam Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana ons bezoeken. Ze kwamen kennis maken met de meester en zijn gezin. Na een poosje zei ze: “Meester, wat doet de schoolvrije jeugd in de winteravonden?” Mijn man zei: “Zoals in alle dorpen. Een beetje kattekwaad en de meisjes nalopen. Hadden we maar een gebouw dan konden we ze opvangen”. De koninging zei: “Mijn dochter heeft bij het Aardhuis gekampeerd. Daar staat nog een gebouw. Dat kunnen juliie halen”.  Nu, dat was een verrassing. Nu allemaal aan het werk. Het werd opgehaald en alles in orde gemaakt. Toen het klaar was werd er een erepoort gemaakt, want de koningin en de prinses zouden het openen. Als enige uitzondering had mijn man mevrouw van Heumen uitgenodigd. Dat was een schatrijke, invalide dame. Ze was ziekelijk koningsgezind, ze woonde in Breda. Maar als de koningin in Den Haag was, ging ze daar in pension. En was de koningin in Apeldoorn, dan kwam ze met haar verpleegster en haar chauffeur naar Apeldoorn. Later heeft ze een huis in Apeldoorn gekocht, dicht bij paleis Het Loo. Alle dagen ging ze dan naar Uddel thee drinken. De kelner bracht haar dan naar de auto. Als ze dan voor de eerste maal naar Uddel kwam, kwam ze ons bezoeken. Mijn man kreeg een fijn kistje sigaren en wij, de juffrouw en de kinders, iets lekkers. Na de thee ging ze een rijtoer door Uddel maken. De zuster had een grote doos met lekkers op haar schoot. Ieder kind kreeg wat, iedere dag als zij kwam. De auto werd al gauw de  ‘lekkersauto’ genoemd. Als ze een beetje laat was konden de moeders de kinderen niet naar bed krijgen, want de lekkersauto kwam toch zo!

Toen mijn man na afloop van de opening de koningin en alle mensen, die geholpen hadden, bedankt had, zei hij één uitzondering te willen maken. “Laatst vroeg een meisje of mevrouw Van Heumen familie van sinterklaas was”.  Ik zei: “Ik weet het niet, maar de sint zou wel blij zijn met zo’n familie”.  De koningin keek achterom en applaudiseerde. Een week daarna kwam ze met de prinses bij mevrouw Van Heumen op bezoek. Zoiets had deze nooit verwacht. Ze kon alles kopen wat haar hart begeerde, maar dat de koningin haar zou bezoeken, dat nooit. Dat heb ik aan meester Boelen te danken. Nu pas begon het met geschenken te regenen. Met sinterklaas en kerstmis kregen we zoveel van haar voor de schoolkinderen. Als ze jarig was kreeg ze altijd een veldboeket van de kinderen. “Dat waren haar mooiste bloemen”,  zei ze.

Toen begon het leven in het ‘Buurthuis Uddels Belang’, bijgenaamd ‘De Bub’. Het eerste jaar kreeg de Bub een grammofoon van mevrouw van Heumen, het tweede jaar een orgel, het derde jaar een radio en het vierde jaar tweehonderd gulden voor een bibliotheek. Toen was ze al stervende. De koningin vergat haar ook niet, met kerstmis kwam ze altijd met de prinses het kerstfeest vieren en later aan haar bed.

Na het oprichten van de Bub kwam er leven in Uddel. Mijn man begon een zangvereniging voor de meisjes, gemengd mocht toen niet. Maar na afloop stonden de jongens op meisjes te wachten. Voor de jongens kwamen er ook allerlei spelletjes en hij richtte en mondorgelclub op om hen muziek te leren. Ze hadden nog nooit een muziekinstrument in hun handen gehad. Later richtte mijn man een fanfarekorps op. Er was ook een meisjesvereniging, die leidde ik. En we richtten een moedercursus op. De moeders zeiden: “We willen wel komen, maar we hebben kleine kinderen, waar moeten we die laten?” Nu daar wisten we wel raad mee. De juffrouw en ik brachten de box van onze zoon naar de Bub met wat blokken en speelgoed. Ook werd er een kookcursus opgericht. Daar moest ik de meisjes ’s avonds voor werven, want de vaders moesten beslissen. Eén zei: “Al die flauwe kul. Zoals hulder moeder kookte was het goed”. Maar de flinksten kwamen toch. ( Dat gebeurt denk ik nu ook niet meer, want ik lees in de krant over sportieve dames en kinderen. )

Soms werd er een lezing gehouden door een zendeling of was er een film op landbouwgebied. Maar er was niet veel publiek. Alleen de mannen kwamen, de vrouwen hoorden thuis. Later is er een heel nieuw gebouw gekomen, Het Blanke Schot. En verder is het verenigingsleven gegroeid.

Toen de fanfare opgericht werd, wilden ze graag een vaandel. Mijn man zei: “Vrouw, dat kun jij wel maken.” Ik zei: “Ik ben zo onhandig als een olifant.” Maar ik heb het toch klaar gekregen, Ik heb er veertien dagen aan gewerkt. Het meisje kookte. Dat leerde ze op de kookcursus. Enige jaren later ging de fanfare naar een concours en ze behaalden de eerste prijs. Toen waren de jongens niet meer te houden. Ze wilden in alle café’s opsteken, maar mijn man voelde daar niet veel voor. “We moeten nog een heel eind, zei hij, en dan komen we nooit thuis. Laten we de laatste halte nemen om de bloemetjes buiten te zetten”. De jongens dachten Stroe, maar mijn man dacht Uddel. Dan had hij geen verantwoording meer de jongens. Toen ze in Uddel aan kwamen, sliep de hele bende en de café’s waren gesloten.

En nu is er van alles te doen in de buurtvereniging.

Toen wij uit Uddel naar Apeldoorn vertrokken heb ik geschreid. Het waren “de mooiste jaren van ons leven”.

P.S. Ik heb nog een aardigheidje vergeten: Ik ging al gauw soep naar de kraamvrouwen brengen. Later nog vanillevla met bitterkoekjes. Voor die vanillevla zou je een kind willen krijgen, zei een kraamvrouwtje.

Background

Mis nooit meer het nieuws uit Uddel!

Volg ons op social media of schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en evenementen in en om Uddel.

IN JE INBOX